Als het aansluitpunt nog niet geïnstalleerd is, zoekt u eerst waar de ingangskabel van het Proximus­netwerk is aangesloten. 

Er zijn 2 mogelijkheden:

1. De ingangskabel van het Proximus netwerk is aangesloten op één van de volgende aansluitdozen: 

In oudere huizen kunnen nog andere soorten van dozen aanwezig zijn: zwarte, grijze of witte doos, met een van de volgende logos:

Daar is de ingangskabel van het Proximus­netwerk meestal op aangesloten.

2. Als u alleen telefoonstopcontacten zoals deze hebt,

dan moet u het aansluitpunt vinden waarop het Proximus­netwerk in uw woning is aangesloten.

Instructie

1. Noteer hoe de draden verbonden zijn in de aansluitdoos waarvan u vermoedt dat die NTP is of maak hiervan een foto. Schrijf op welke draden toon geven en welke draden bestemd zijn voor een extra aansluiting.
2. Maak de draden los.
3. Ga na of het aansluitpunt dat u net uit elkaar hebt gehaald wel degelijk het NTP is: test uw telefoon nu op alle aansluitpunten van uw woning.

Mogelijkheid 1 — u hebt nergens toon.

Het aansluitpunt dat u zonet hebt geopend, is NTP. U kunt doorgaan met de installatie.

Mogelijkheid 2 — u hebt op één punt toon, maar niet op het punt dat u hebt geopend.

Dit punt waar u kiestoon kreeg is NTP. Sluit de draden van de geopende aansluitdoos opnieuw aan en sluit het deksel. Open het aansluitpunt waar u kiestoon kreeg.

Mogelijkheid 3 — u hebt op meerdere punten toon.

Het NTP is zeker een van de punten waarop u nog toon krijgt, en bevindt zich vóór het punt dat u hebt geopend.
Sluit de aansluitdoos die u had geopend en herhaal de handelingen met de dozen die toon geven tot u het NTP hebt gevonden.

Hoe weet u welk paar draden toon geeft?

1. Dit paar draden zit in een kabel met een diameter die vaak groter is dan die van andere paren. 
2. Indien de bevestigingsschroef van uw aansluitdoos onderaan zit, dan is dit paar draden links verbonden (klem A B).